woensdag 25 april 2012

Bella ciao

Vandaag is het 25 april, de dag dat Italië nog steeds elk jaar de bevrijding viert. De dag waarop in 1945 de partizanen Genua, Milaan en Turijn bevrijdden van de nazi’s en een einde maakten aan de Duitse bezetting in Italië.
Op 25 april denk ik dan ook aan Bella ciao, het beroemde Italiaanse strijdlied dat tijdens de Tweede Wereldoorlog in Italië zo populair werd onder de partizanen, die zich verzetten tegen het fascisme en nationaal-socialisme. Over de precieze herkomst van het lied wordt veel gespeculeerd. De geschiedenis zou beginnen bij een werklied over de misstanden in de rijstoogst op de Po-vlakte in de 19de eeuw, waar vrouwen van lagere stand onder barbaarse omstandigheden slecht betaald seizoenswerk verrichtten. Onder invloed van liedjes als Picchia picchia alla porticella en Fior di tomba zou daarna het Bella Ciao zijn ontstaan zoals we het nu kennen. De muziek stamt volgens meerdere bronnen af van een oud kinderliedje getiteld: La ballata della bevanda soporifera, maar er zijn ook opnames van de melodie gevonden op een Jiddische plaat uit 1919 van Mishka Ziganoff.

Zangers als Yves Montand, Giorgio Gaber, Milva en Francesco De Gregori
hebben uitvoeringen van Bella ciao ten gehore gebracht. Zelf ben ik erg weg van de versie van de Modena City Ramblers
, die met hun vrolijke combat folk zingen over allerlei sociale kwesties en een betere wereld.

Wat maakt dit lied nou zo bijzonder? Is het de strijdvaardigheid die het lied bij je oproept? De pakkende melodie en het opzwepende ritme? De poëtische woorden? Of het feit dat er vandaag de dag in Italië nog veel strijd is tussen linkse en rechtse activisten? Woorden als communisten en fascisten worden te pas en te onpas naar elkaars hoofd geslingerd. Linkse groeperingen organiseren nog talrijke manifestaties, maar ook een neofascistische politieke partij als de Fiamma Tricolore is nog volop actief. Met de Italiaanse problematiek rond buitenlanders, zigeuners, discriminatie en racisme, is ook in Italië het rechts-extremisme nog niet uitgegroeid. De partizanen zijn dan ook nog lang niet klaar met hun strijd en op 25 april heffen ze hun vuisten en zingen met z’n allen:


http://www.youtube.com/watch?v=4CI3lhyNKfo

vrijdag 20 april 2012

Sandro Veronesi 'in transito'

De Italiaanse schrijver Sandro Veronesi was in februari in Nederland voor de reizende theatershow Saint Amour, waarin hij zijn rol als auteur vertolkte door voor te lezen over de liefde. Over deze reis heeft hij verslag gedaan in de april-editie van het Italiaanse reismagazine Condé Nast Traveller.
Veronesi vertelt op literaire wijze over zijn verblijf in Nederland, met als basis Amsterdam, la città che non viene mai a noia, de stad die nooit gaat vervelen. Hij vliegt vanuit Rome in gezelschap van Francesco Pacifico, een jonge schrijver van wie in 2011 een boek is verschenen in Nederlandse vertaling. Samen komen ze terecht in een ijskoud en bevroren Nederland, de schaatsers op de gracht van Amsterdam laten een diepe indruk op hen achter.
In zijn verhaal beschrijft Veronesi dat hem tijdens een avondwandeling na een etentje in de rosse buurt voor het eerst eigenlijk pas de naakte vrouwen opvallen, ook al is dit zijn zesde bezoek aan Amsterdam. Dertig of veertig jaar geleden zou dat nog indruk hebben gemaakt, maar nu lijkt het meer alsof je naar bepaalde nachtelijke televisieprogramma’s
kijkt, aldus Veronesi.

Verder vertelt Veronesi over de plekken die hij bezoekt om te eten en te drinken: Restaurant Anna, Café Stevens, Café Luxembourg. Grappig is dat Veronesi de Italiaanse lezers op het hart drukt dat ze bitterballen moeten proeven. Ook eet hij zuppa di piselli, bella calda e calorica, e dei gran pezzi di salsiccia, oftewel: lekker warme en calorierijke erwtensoep met grote stukken worst.
Bijzonder is ook zijn verhaal over Enschede. Hij vertelt hoe Enschede vroeger een bloeiende textielindustrie had. Dat doet hem denken aan zijn eigen stad Prato (in Toscane), waar het ook altijd om textiel draaide en waar men nu zo heeft te lijden onder de concurrentie in China. Maar was het niet zo dat in de jaren '70 Prato met haar toenmalige onontkoombare concurrentie de oorzaak was van de ondergang van Enschede, Tilburg en vele andere textieldistricten in die regio?


Hij verwijst ook kort naar zijn bezoek aan de Italiaanse boekhandel Bonardi, volgens hem een plek die elke Italiaan zou moeten bezoeken. Bij deze gelegenheid heb ik één van zijn boeken gekocht waarin hij vriendelijk een dedica, een opdracht, heeft geschreven. Hij besteedt verder geen aandacht aan deze literaire middag.
Het verhaal eindigt met de mysterieuze zin dat Francesco en hij een lift hebben geregeld naar Den Haag voor een giretto niente male, een niet verkeerd ommetje… Voor wie daar meer over wil weten zal dus, misschien, de volgende editie moeten kopen.
Wie het hele artikel wil lezen (in het Italiaans): http://www.vanityfair.it/viaggi-traveller/notizie-viaggio/contributors/2012/03/amsterdam-di-sandro-veronesi

Koop hier in het Nederlands vertaalde boeken van Sandro Veronesi:


donderdag 19 april 2012

Een typisch vertalersprobleem

Een vertaler werkt met woorden. Mijn werk bestaat dus uit schrijven op de computer. Ik zit de hele dag te typen en blijf steeds tegen hetzelfde probleem aanlopen: typefouten. Er zijn taalfouten, spreekfouten, schrijffouten maar ook typefouten. En het zijn eigenlijk altijd dezelfde woorden: neit in plaats van niet, ene in plaats van een, mara in plaats van maar, alten in plaats van laten en zo meer. Het gebeurt me ook in het Italiaans: smepre in plaats van sempre. Alle letters zitten in het woord, alleen dan net in een andere volgorde...

Hoe werkt dat toch in je hoofd, in je vingers? Is het niet typisch dat ik steeds dezelfde typefouten maak? Van die fouten die je onbewust maakt, maar die heel irritant kunnen zijn: virendleijk in plaats van vriendelijk is toch lastig als ik elke dag onder aan mijn e-mail 'vriendelijk groet' wil zetten. Wikipedia verklaart: 'Een typefout of tikfout, vaak afgekort als typo naar het Engelse typographical error, is een vergissing die wordt gemaakt tijdens het typen. Het zijn geen fouten die worden gemaakt door onwetendheid of geringe kennis van de taal of spelling, maar fouten die worden gemaakt doordat een vinger verkeerd neerkomt op een toets van het toetsenbord.' Ik heb dus gewoon spastische vingers?

Maar: 'Als het aantal letters klopt, wordt over veel typefouten heen gelezen, vooral als slechts een paar letters van plaats verwisseld zijn (dit kan gebeuren bij snelle typisten die met meerdere vingers typen, door de toetsen net in de verkeerde volgorde aan te slaan).' Ik ben dus gewoon te snel? Ja, dat is wel typisch iets voor mij.


zaterdag 7 april 2012

Fantasy vertalen

Eind 2010 belde de uitgever met de vraag of ik zin had om een fantasyboek te vertalen. Fantasy is eigenlijk geen genre dat ik graag lees, maar het leek me wel leuk om eens wat anders proberen. De uitgever wilde graag dat het boek werd vertaald door een jonge vrouw, dus ik besloot me eraan te wagen. Toen ik het boek in Amsterdam had opgehaald, was ik meteen onder de indruk van het omslag en de titel: Alice nel Paese della Vaporità. In de trein terug naar huis begon ik meteen te lezen. Het verhaal was spannend, hier en daar wat aan de smerige kant, maar pakkend en vooral erg interessant om te vertalen.
Vaporità
is een Italiaans woord dat niet bestaat, een verbastering van het woord vapore (stoom of damp). Deze vaporità speelt een zeer essentiële rol in het verhaal en komt dus nogal vaak voor. In het land waar Alice terechtkomt, Steamland, hangt een dikke mist, die wordt gevormd door de uitlaatgassen van Antieke Technologieën en hallucinerend werkt. Die mist verandert de waarnemingen en zorgt voor lichaamsmutaties. Er is een duidelijk verschil met normale stoom, omdat de consistentie veel steviger is en als je een beetje oefent kun je er zelfs door- en overheen springen.

Mijn eerste uitdaging was het zoeken naar een passend (niet-bestaand) woord in het Nederlands voor vaporità. Veel Italiaanse woorden die eindigen op -tà hebben een equivalent in het Nederlands die eindigt op -teit of -heid: università - universiteit, velocità - snelheid, facoltà - faculteit, onestà - eerlijkheid. Dus dat was de eerste weg die ik in sloeg: stoomheid of stoom(i)teit. Maar die woorden deden mij te veel denken aan ‘stommiteit’ of ‘met stomheid geslagen’. Dat ging dus niet werken. De zoektocht ging verder met het vinden van een ander achtervoegsel dat mooier paste en de lading beter dekte. Al googlend op ‘achtervoegsels’ kwam ik via wiktionary op de volgende mogelijkheden binnen een gamma van
Nederlandse achtervoegsels: -aar, -baar, -dom, -ig, -ing, -isch, -lijk, -loos, -sel, -te, -zaam.
Sommige achtervoegsels vielen qua betekenis meteen al af: -loos en -dom hadden er duidelijk niets mee te maken. -te maakt van een bijvoeglijk naamwoord een zelfstandig naamwoord dat een maat toevoegt aan de hoedanigheid die wordt uitgedrukt door het bijvoeglijk naamwoord: breed breedte. En samen met het voorvoegsel ge- vormt -te een zelfstandig naamwoord dat een verzameling aangeeft, zoals berg gebergte. Dat was het dus ook niet. -sel daarentegen vormt een zelfstandig naamwoord van een werkwoord en duidt het resultaat of gevolg van de handeling aan, zoals: bakken baksel, of braken braaksel. Dus als de Antieke Technologieën de hele dag staan te stomen, kan daar best een berg stoomsel uit voortkomen. De keuze viel dus op stoomsel.

Het leuke van fantasyboeken is dat die vaak vol staan met niet-bestaande en vreemde woorden. Daar heeft een vertaler vaak een hele kluif aan, maar hij kan er ook veel creativiteit in kwijt. Het woord stoomsel past zo goed in het verhaal dat het (bijna) niet opvalt dat het woord niet bestaat. Mission accomplished, zou ik zeggen.